De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen stelt de ondertekenende Staten in kennis van:
a) het nederleggen van iedere akte van bekrachtiging;
b) de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag;
c) de in artikel 9, lid 4, bedoelde lijst van door de verdragsluitende Staten aangewezen onafhankelijke personen, alsmede de wijzigingen daarin.